Windkracht

bezoek van ConQuest aan Windpark Spui in aanbouw
"Gaat het jou al voor de wind?"

Een blog van Tanja van den Berg

15 juni 2020

Op een koude dag in november bezochten we met het ConQuestteam Windpark Spui tussen Piershil en Nieuw-Beijerland. De windmolens waren toen nog volop in aanbouw. Inmiddels is het windmolenpark vol in bedrijf en zien we de windturbines vanuit de verte draaien. 

Op het moment dat ik dit schrijf, verrijzen aan de andere kant van de Hoeksche Waard, langs het Haringvliet bij Numansdorp, nieuwe windmolens. Goed getimed, want vandaag is de Internationale dag van de wind (of Global Wind Day in het Engels). De Europese Windenergieassociatie (European Wind Energy Association; EWEA) en het Global Wind Energy Council organiseren deze dag.

De dag van de wind staat in het teken van windenergie en wordt ingezet om de mogelijkheden, voordelen en nieuwe technologieën van windenergie te laten zien.

Windturbines in Uithuizermeeden, Nederland (foto: Tom Swinnen via Pexels.com)

Groeiend aantal windturbines

In de Hoeksche Waard (en de rest van Nederland) waait het vaak en en ook vaak hard. Wind is onuitputtelijk en kun je prima gebruiken om elektriciteit op te wekken. Het mooie van windenergie is dat het schoon is. En we kunnen het zelf produceren. Hierdoor zijn we minder afhankelijk van fossiele brandstoffen (uit het buitenland).

Daarnaast hebben we windenergie nodig om de doelen te halen die zijn vastgelegd in het Nationaal Energieakkoord.

Windturbines worden steeds groter, beter, goedkoper en efficiënter. Het worden er ook steeds meer: in 1990 waren er 323 windturbines in ons land. En drie jaar geleden telde Nederland er al meer dan 2.000 (bron: NEN) en dat aantal groeit. Weetje: de meeste windmolens staan in de provincie Flevoland.

Omgeving en uitvoeringsmethode

Door de groei van het gebruik van windenergie zien wij de laatste jaren ook steeds meer tenders op het gebied van windenergie.

Opdrachtgevers kiezen er vaak voor om een windpark in delen aan te besteden: een deel voor bouwwegen en kraanopstelplaatsen, een deel voor de windmolens zelf  en een deel voor de engineering. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan een beïnvloedingsstudie van hoogspanning op de omgeving.

De omgeving is sowieso een belangrijk aspect van een aanbesteding. Vaak staan aanwonenden van toekomstige windparken niet te springen om de komst van een windmolenpark, omdat ze bang zijn voor geluidsoverlast. Daar moet je in je aanpak dus rekening mee houden.

Daarnaast moet je in je plan van aanpak altijd kijken naar een uitvoeringsmethode die de omgeving en het omliggende wegennet zo min mogelijk belast. Dat is een uitdaging op zich, want bouwwegen en aanvoerroutes voor materiaal en materieel gaan niet zelden langs woonkernen en over (drukke) wegen.

Een logistiek plan met een goede inrichting van de verkeersstromen is daarom van groot belang. Dat plan visueel ondersteunen met op maat gemaakte plattegronden,  helpt de opdrachtgever je aanpak nog beter te begrijpen.

Windpark Spui in aanbouw

Een stukje techniek

En dan iets over een deel van de techniek zelf. Een kraanopstelplaats (KOP) bijvoorbeeld moet stevig en stabiel zijn. Er moet immers een enorme telekraan op kunnen staan. Niet zelden is dat een 750-tons kraan met een gieklengte van 150 meter of langer. die kraan moet de windturbine naar 100 meter hoogte tillen.

Daarom zijn vlakheidstesten en goede verdichting van de ondergrond van de KOP zo belangrijk. Goede techniek is hierbij leidend. Dit geeft een opdrachtgever het vertrouwen dat een KOP stevig genoeg is voordat het bouwen van de windmolen begint.

bezoek ConQuest aan Windpark Spui, omhoog kijken naar de voet van een van de windmolens

Niet alleen windmolens op land

Windparken zie je niet alleen op het land. Ook op zee wordt windenergie opgewekt. In 2030 komt zelfs 40 procent van onze elektriciteitsbehoefte van windturbines op zee (bron: windopzee.nl). 

Windmolenparken op zee aansluiten op het landelijke stroomnet is één. Hoe je dat veilig doet, zonder dat de omgeving daar hinder van heeft, is een tweede.

De stroom die de windmolens op zee opleveren, gaat met een kabel over de zeebodem naar land. Daar staat een transformator die de stroom omzet naar hoogspanning. Die hoogspanning wordt met dikke kabels in de grond verder getransporteerd. De kabel volgt hierbij een zorgvuldig gekozen tracé. Niet in een rechte lijn, maar zo dat de grondeigenaren er zo min mogelijk last van hebben. Op deze manier kan 13 km hemelsbreed zomaar 40 km worden. 

Ook dat is een aspect van windmolenparken dat je moet beheersen. En in je plan van aanpak kan je de opdrachtgever daar alvast een voorproefje van geven.

Gaat het jou al voor de wind?

Wil jij ook gaan inschrijven op windenergieprojecten? Wij adviseren je graag. 

Fotografie: ConQuest en Tom Swinnen via Pexels.